Ontwerp

Het ontwerp van de Baarda zeegrundel

Een toevallige ontmoeting in 1960 in het “Wapen van Den Helder”(?) tussen de heer A.J. de Vries uit Kinderdijk en de heer P.A. Sipman uit Velsen-Driehuis bleek, achteraf bezien, aan de basis te staan van wat later de Zeegrundel zou worden.

Beide heren, respectievelijk werkzaam bij Smit te Bolnes (dieselmotoren) en bij de Scheepvaartinspectie, bleken tijdens hun onderlinge gesprek een gemeenschappelijke belangstelling voor zeilboten te hebben. Ze fantaseerden over een type zeilboot dat bruikbaar zou zijn in de polders bij Kinderdijk. De heer Sipman begon al pratend enige schetsjes te maken op een servet. Later heeft hij dit thuis uitgewerkt.
Naar aanleiding hiervan verscheen er in “de Vaarkrant”, een bijlage van de Telegraaf, op zaterdag 3 februari 2006 een wervend stukje over de Zeegrundel met de pakkende titel “Baarda zeegrundel, geniaal ontwerp, geboren op een servetje”.

Het werd een Grundel van 7 meter lang met geringe diepgang. Dit schip bezat al veel kenmerken van de Zeegrundel zoals deze later bekend is geworden. Met name de rompvorm werd nauwelijks meer gewijzigd. Aan dek zijn er wel de nodige verschillen; bij deze “Oergrundel” loopt de kajuit minder ver door naar achteren ten gunste van de kuip. De kajuit heeft aan elke zijde twee rechthoekige ramen met afgeronde bovenhoeken. De kuip loopt door tot aan de boorden. Er is wel reeds een achterdekje. Andere verschillen met de latere Zeegrundel zijn een houten voetlijst, een sprenkel in plaats van bokkenpoten en een stalen pijp tussen vlak en dek om de mast af te steunen. De naam “Zeegrundel” lijkt tamelijk impulsief tot stand gekomen. Het eerste deel “Zee” is een analogie van de “Zeeschouw”. De naam “Grundel” komt van de (zeer geringe) gelijkenis met het type boot dat reeds in de 19e eeuw op de Haarlemmermeer zeilde.
Sipman is met zijn ontwerp heel bewust afgeweken van de gangbare platbodems. In tegenstelling tot vrijwel alle Oudhollandse platbodems, ligt het breedste spant bij de Zeegrundel achter het midden. Dit is een moderne opvatting en is van belang voor de vormweerstand van de romp. Het grootspant van de Zeegrundel is typisch Oudhollands. Van spiegel tot grootspant is de Zeegrundel identiek aan de Zeeschouw en andere grundels. Het voorschip is totaal afwijkend. Namelijk V-vormig en heeft dus geen platte bodem.

Terug nu naar het prototype, de “Oergrundel“. Het schip, dat ontworpen is in 1962, is daadwerkelijk in 1964 gebouwd bij de Haasnood Scheepssmederij te Katwijk, een contact dat de heer Sipman beroepshalve had. Er werd een Coventry Victor motor ingebouwd. Toen het schip verkoopbaar bleek te zijn heeft de heer de Vries het schip inderdaad aangeschaft, al was hij wel genoodzaakt om zijn auto in te ruilen. Een echte liefhebber dus! Het schip kwam pas zes jaar na de bouw, in 1970 onder zeil. De heer de Vries is later naar Swalmen verhuisd. Het schip, de “Neeltje Jacoba”, is naar zijn zoon in Harderwijk gegaan. In 2002 kwam het schip in bezit van de heer Wim van der Vos uit Gorinchem, die het van de zoon van de Vries heeft gekocht. Het scheepje, dat bij een makelaar in Strand Horst lag, had wat achterstallig onderhoud, maar verkeert nu weer in goede staat. Op wat kleine aanpassingen na is het scheepje nog origineel. De briefwisselingen tussen de Vries en Sipman zijn bewaard gebleven en zijn te vinden op Oergrundel. Ook was er nog een complete set tekeningen, alsmede de originele offertes en rekeningen aanwezig. Van al deze documenten zijn digitale kopieen in ons archief aanwezig.
Voor een foto-impressie van de gerestaureerde Oergrundel met zijn trotse bezitter zie Oergrundel.

neeltje-jacobaorigineel-01-gecompr.jpg
De “Oergrundel” Neeltje Jacoba in haar originele uitvoering.

Sipman zei over het ontwerp dat het een overmatig stabiel schip is met een korte slingertijd maar absoluut niet “sea- minded”. Het is ontwerp nr. 102 van de ca. 120 schepen naar zijn ideeen.
Later kwam Sipman in contact met de heer Baarda uit ’s Graveland. Op diens initiatief onderging het ontwerp enige wijzigingen. Er kwam een gangboord dat over de volle lengte doorliep, dus ook langs de kuip. Tevens werd de kajuit verlengd. Uit de 7 m Zeegrundel werd het type van 6 m lengte ontwikkeld. Nog later stelde Sipman aan Baarda voor om een groter model te bouwen, het 8,5 m type, wat een erg geliefd model is geworden. De inwendige ruimte werd als gigantisch groot ervaren. Volgens een anekdote is de Zeegrundel afgeleid van het model van de botvisser, een Zeeuws visserschip van rond 1800. Het lijkt er echter meer op dat deze naam slaat op op het feit dat eenieder die in Zeeland de historie wil achterhalen bot vangt, hetgeen bevestigd werd bij mijn volledig gestrande pogingen om ook maar iets van de botvisser boven water te krijgen.

Met de eerste 8,5 m Zeegrundel heeft Baarda een hoop publiciteit gezocht. Een uitvoerig verslag van dit schip is te vinden in het artikel in de Waterkampioen van 24 april 1968.

dsc00046.JPG
De 8,50 m Zeegrundel “Dieuwke”.

In de loop van de jaren nam Baarda de verdere ontwikkeling van de Zeegrundel zelf ter hand. Ook werden tekeningen aan anderen verstrekt, waaronder Gruis te Steendam (Groningen), maar ook zelfbouwers konden tekeningen van Sipman kopen.

Slechts de oorspronkelijke ontwerpen van de Zeegrundel van 6, 7 en 8,5 m lengte zijn ontsproten aan het brein van de heer Sipman. Alle andere gewijzigde uitvoeringen zoals 7,5 m Zeegrundel, motorgrundels, typen met verlengde kajuiten en met verhoogde kajuiten zijn geesteskinderen van Baarda.

Baarda heeft, zoals gezegd, de door Sipman ontworpen Zeegrundel doorontwikkeld.
Samen met Jacobus van Oord, een van zijn medewerkers, heeft hij aan deze verdere ontwikkeling van de Zeegrundel bijgedragen door onderzoek en proefvaarten. Zo werden bijvoorbeeld op het IJsselmeer diverse zwaardprofielen uitgetest door rode en blauwe kleurstoffen in het water te doen, om zo de stromingspatronen te kunnen bekijken. Als gevolg van de resultaten van deze proeven werden de zwaarden langer gemaakt om de drift te beperken. Zo zijn uit de relatief korte, brede zwaarden, de later toegepaste zeezwaarden ontstaan. Ook heeft men na een aantal jaren de zwaarden met een vast draaipunt vervangen door zwaarden waarvan de zwaardbout in de lengterichting van het schip verstelbaar is.
Maar er zijn meer ontwikkelingen geweest. Zo zat de kajuitdeur eerst in het midden (zoals op de oergrundel Neeltje Jacoba nog te zien is), maar is later uit het midden, naar rechts of naar links geplaatst. Bij een uitvoering met een bordesje in de kajuittrap was de brandstoftank onder dit trapje geplaatst.
Andere ontwikkelingen waren geprefabriceerde interieurs (een ontwikkeling die niet is doorgezet), stalen zwaarden, fokkeboom met overloop, kluiverboom en er werd zelfs een aap tussen grootzeil en fok toegepast.
Tot slot is een aantal schepen uitgevoerd met een langsscheeps verplaatsbare mastkoker, met name om mee te kunnen doen aan platboden races. De mastkoker kon ongeveer 2,5 cm naar voren geschoven worden om de mast, die normaal 3 tot 4 graden achterover staat, een grotere helling te geven.
Baarda Zeegrundels werden eerst in blauw, vervolgens in rood en later in groen uitgevoerd.
Jacobus van Oord, die samen met Baarda veel aan deze ontwikkeling heeft bijgedragen, woont momenteel in ‘s-Graveland en maakt schilderijen van foto’s, veelal van maritieme taferelen of schepen, ook in opdracht.

oort-schilderij-01-gecompr.jpg oort-jacobus-02-gecompr.jpg
Schilderij van een Zeegrundel, geschilderd door Jacobus van Oord.

Dat de zeegrundel zo’n succes is geweest, is met name te danken aan de complementaire karakters van Sipman en Baarda; Sipman was een kundig en gedreven ontwerper met wellicht wat minder gevoel voor decorum, getuige het feit dat hij zijn meest succesvolle schip “platbodemjachtje” noemde. Baarda wist op knappe wijze een sfeer rond deze boot te creeren, die hij in zijn fraai ontworpen folders de stoere naam “Zeegrundel” gaf. Het is de combinatie van Sipman’s perfectie en Baarda’s overweldigende public relations die samen met een gunstige prijs/prestatieverhouding het succes van de Zeegrundel hebben bewerkstelligd.